Beroep aangetekend tegen de definitieve omgevingsvergunning

De aanleg van de Helperzoomtunnel heeft een relatie met Aanpak Ring Zuid. Onze projectgroep Zuidelijke Ring heeft de plannen goed bekeken en op 27-11-2013 een zienswijze ingediend.

Omdat de zienswijze niet is gehonoreerd hebben wij beroep aangetekend tegen de definitieve omgevingsvergunning voor het tunnelplan. Ons bezwaar richt zich op het kruispunt met de Helperzoom. De voorgestelde oplossing zal een enorme verslechtering met zich meebrengen voor het dagelijkse intensieve fietsverkeer van en naar Haren over de Helperzoom.

Ontwerp Helperzoomtunnel

De Helperzoomtunnel maakt onderdeel uit van Aanpak Ring Zuid, maar valt buiten het officiële plangebied van het Ontwerp-Tracébesluit (OTB). Daarom vraagt de gemeente Groningen hiervoor een omgevingsvergunning (aan zichzelf) aan.

Ook de Nota van Antwoord Omgevings-vergunning Helperzoomtunnel van de gemeente Groningen ontvingen wij in oktober 2014. Hieruit bleek dat er in het geheel niet aan onze bezwaren tegen de voor fietsers slechte aansluiting van de tunnel op de Helperzoom tegemoet is gekomen. Daarom hebben we besloten hiertegen beroep aan te tekenen en dat op 10-11-2015 gedaan bij de Rechtbank Noord-Nederland.

Wij hebben in ons beroep de volgende argumenten aangevoerd:

1. De voorgestelde inrichting voldoet niet aan de kwalificatie ‘veilig’.

De Helperzoom is een hoofdfietsroute die wordt gebruikt door fietsforenzen, groepen schoolkinderen (12-18-jarigen) en ouders met kinderen in de basisschoolleeftijd. Dagelijks rijden er circa 12.000 fietsers. De prognose van de gemeente voor het autoverkeer gaat uit van 8.000 auto’s per dag. In de voorgestelde situatie moet je als fietser vanuit het zuiden in alle gevallen, zowel wanneer je naar het noorden als wanneer je door de tunnel wilt, twee maal voorrang verlenen: (1) aan het autoverkeer dat de tunnel in gaat en (2) aan het autoverkeer dat de tunnel uit komt. Na het oversteken kom je op een heel klein stukje tweerichtingenfietspad, waarna je nóg een keer aan het auto- en busverkeer op de Helperbrink voorrang moet verlenen.

In de spits leidt deze kruising zeker tot problemen: de ‘opstelplaats’ tussen de twee rijbanen biedt slechts plaats voor een enkele fietser, de rest zal voor de hoofdrijbaan naar de tunnel moeten wachten of zal toch geneigd zijn om zo snel mogelijk over te steken naar de ‘opstelplaats’ waar het dringen wordt. De verkeerssituatie ná de oversteek is onduidelijk. Op een hoofdfietsroute met deze verkeersintensiteit is dit geen veilige oplossing.

2. De voorgestelde inrichting voldoet niet aan de kwalificatie ‘goede doorstroming’.

Elke scherpe bocht, elke voorrangverlening, elke verandering van wegprofiel vermindert de snelheid en daarmee de doorstroming van het fietsverkeer. In de voorgestelde oplossing zijn alle drie de punten van toepassing op de route vanuit het zuiden. De voorgestelde oplossing doet hiermee fors afbreuk aan de status van hoofdfietsroute die de Helperzoom nu en in de toekomst vervult.

3. De voorgestelde inrichting voldoet niet aan de kwalificatie ’toekomstgericht’.

De fiets en daarbij het fietsverkeer wordt steeds diverser: er komen bredere (bak)fietsen, fietsen met aanhangers, (snellere) e-bikes. In de inrichting van de kruising (oversteek, kleine opstelplaats, bochten, klein stukje tweerichtingenfietspad) lijkt geen rekening gehouden met het extra ruimtebeslag die grotere en/of snellere fietsen innemen. Daarnaast zal het aantal fietsers toenemen; voor de doorstroming daarvan is ook meer ruimte nodig.

De gemeente stelt dat zij meer mensen uit de auto en op de fiets wil. De beste manier om dat te bereiken is ervoor zorgen dat je met de fiets sneller op je bestemming bent dan met de auto. Met de voorgestelde oplossing wordt het tegenovergestelde bereikt.

De zitting bij de Rechtbank is gepland op 29 mei. Foppe Nieuwenhuis en Emmy in ’t Veld zullen ons vertegenwoordigen.

Categorieën